Jouw kind is tussen de1 tot 1,5 jaar
Ontwikkelingen van een dreumes in de eerste fase
Kinderen ontwikkelen zichzelf. Ze hebben hun omgeving nodig om ervaringen op te doen en de juiste begeleiding te krijgen. Op deze tijdslijn maak je kennis met mijlpalen op het gebied van motoriek, taalontwikkeling, sociaal-emotionele en cognitieve-zintuiglijke ontwikkeling én persoonlijkheidsontwikkeling. Ook lees je hoe Kindergarden de omgeving van de kinderen inricht zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. We benutten de “terugkomende” verzorgingsmomenten zoals tijdens aan en uit kleden, luiers verschonen, kinderen op bed leggen om extra 1 op 1 aandacht aan de kinderen te geven. Zo wordt een alledaags verzorgingsmoment een bijzonder ontwikkelmoment.
Wist je dat dreumesen steeds meer contact zoeken met andere kinderen? Maar dat ze zich nog niet kunnen inleven in de gevoelens van een ander?
Ontwikkeling vindt plaats tijdens de interactie tussen kinderen onderling en interacties met de pedagogisch medewerkers en de omgeving. Door onze horizontale groepen, kunnen we de juiste begeleiding geven die binnen de verschillende ontwikkelingsfasen nodig is. We volgen daarbij het tempo en de voorkeuren van de kinderen. Het ene kind is immers het andere niet. En ieder kind ervaart zijn eigen mijlpalen op zijn eigen moment. Deze tijdslijn laat zien wat je kunt tegenkomen tijdens die eerste belangrijke levensjaren van een kind. Daarbij laten we de kinderen hun eigen mijlpalen en ontwikkeling volgen!
Motorische (lichamelijke) ontwikkeling
Kinderen die van jongs af aan in hun eigen tempo vrij hebben kunnen bewegen, zullen later beter zitten en lopen. Maar ook beter spreken en denken dan kinderen die deze mogelijkheid niet hebben gekregen. De vrije bewegingsontwikkeling is namelijk goed voor de totale ontwikkeling.
-
Zelf gaan staan
De dreumes kan vaak vanuit een liggende houding gaan staan. Rolt zichzelf eerst op zijn of haar buik en gaat dan staan.
-
Eerste stappen
Wanneer een dreumes zijn eerste stappen zet (zo rond de 12 maanden) gebeurt dit met gebogen benen en de voeten recht uit elkaar. De armen zijn uitgestrekt naar voren.
-
Motoriek
De fijne motoriek wordt steeds beter: kleine voorwerpen tussen duim en wijsvinger pakken, blokken stapelen en eten met een lepel. Wanneer het kindje iets vasthoudt, slaat het vaak de hele hand er omheen.
-
Zelfstandig drinken
Moeten we daarvoor nog af en toe helpen, vanaf ongeveer twaalf maanden kan een dreumes helemaal zelfstandig uit een beker drinken.
-
Evenwicht
Houterig en met de armen gestrekt, maar toch kan een kindje zo rond de 18 maanden rennen! Als een dreumes rent is plotseling stilstaan erg lastig. Dit komt doordat zijn of haar evenwicht nog niet volledig ontwikkeld is.
Hoe begeleidt Kindergarden de motorische (lichamelijke) ontwikkeling?
Bewegen: zó belangrijk
Elke dag zorgen we voor beweging: op de beweegblokken of tijdens de peutergym bijvoorbeeld. Beweging is van belang om de fysieke kracht en spiercontrole, coördinatie en het evenwicht te ontwikkelen. Beweging bevordert ook de leergierigheid en de concentratie van de dreumes. Dit alles helpt kinderen bij het leren staan, lopen en rennen. We laten de kinderen regelmatig op blote voeten lopen. Dat is goed voor de ontwikkeling van de voet.
Open materialen
Gymkussens, kruiptunnel, houten klimdriehoek, parachute – dat zijn de materialen om de motorische ontwikkeling te stimuleren. Kinderen zijn volop aan het ontdekken. Daarom sluiten bijvoorbeeld schaaltjes en bekers beter aan bij hun behoefte dan spullen uit de speelgoedwinkel. Met deze zogenaamde ‘open’ materialen spelen ze doorgaans langer en geconcentreerder, omdat ze hun fantasie, creativiteit en ontdekkingsdrang kunnen gebruiken.
Zelf muziek maken
Veel geluiden en muziek maken is leuk en heel leerzaam. We bieden muziekinstrumenten aan als een gitaar, trommel en sambabal en ook diverse huishoudelijke materialen: houten pollepels, kleine en grote pannen, bakjes met gedroogde pasta, rijst, enzovoorts. Zelf muziek maken is met name belangrijk voor de bewustwording van het eigen lichaam, de motorische coördinatie en de ruimtelijke oriëntatie.
Buiten spelen
Buiten spelen is niet alleen gezond voor kinderen. Buiten leren en spelen ze op een andere manier. Kinderen zijn buiten meer uit het zicht van onze pedagogisch medewerkers. Hierdoor ontdekken ze hoe het is om zelf dingen op te lossen en samen te werken met andere kinderen. Buiten zijn er meer risico’s waar kinderen rekening mee moeten houden. Het is buiten letterlijk vallen en opstaan. Doordat de kinderen zich lekker kunnen uitleven buiten, de vrije beweging opzoeken ontwikkelen ze hun uithoudingsvermogen en hun grof motorische vaardigheden.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Sociaal gedrag is iets wat moet worden aangeleerd. Kinderen leren het meest van een combinatie van oefenen en ervaring opdoen. We kijken en luisteren goed: we zien dat ze het meest van elkaar leren. Vaak willen kinderen op deze leeftijd met hetzelfde speelgoed spelen. Om die reden zie je van veel speelgoed meerdere aantallen terug op de groep. Dat voorkomt conflicten en stimuleert het samenspel. Delen is nog erg moeilijk op deze leeftijd.
-
Samenspelen
De dreumes vertoont imitatiegedrag van dagelijkse handelingen en voert deze zelfstandig uit. Het begin van (eenvoudig) samenspelen ontstaat. Bijvoorbeeld samen achter een bal aan kruipen of lopen. Ze spelen op deze leeftijd nog steeds meer naast elkaar.
-
Eigen willetje
De dreumes zegt 'nee', geeft duidelijk aan wat hij niet wil en traint daarmee zijn ontluikende onafhankelijkheid. Hij of zij krijgt een eigen willetje.
-
Schaamte
Bij ‘stout’ vertoont een kind schaamte. Dit komt doordat een volwassene het leert wat ‘goed en fout’ gedrag is.
-
Empathie
Er wordt steeds meer contact gezocht met andere kinderen, maar kinderen kunnen zich nog niet inleven in de gevoelens van een ander. Ze begrijpen bijvoorbeeld niet dat een ander kind verdrietig wordt als er speelgoed wordt afgepakt.
-
Driftbuien
De dreumes wil van alles, maar kan het vaak nog niet of kan nog niet vertellen wat hij wil. Hij of zij kan zijn emoties nog niet beheersen en dat kan leiden tot driftbuien.
Hoe begeleidt Kindergarden de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Ik en jij benoeming
We hanteren gewone, dagelijkse spreektaal zonder al te veel verkleinwoorden die veel volwassenen geneigd zijn te gebruiken als ze met kinderen praten. Een kind voelt zich groot. Wie vrijwel alles verkleint, neemt een kind niet serieus. Kinderen worden zoveel mogelijk aangesproken met aanduidingen als jij, jou en jouw; degene die met een kind praat over zichzelf, spreekt met aanduidingen als ik, mij en mijn. Dit is van belang voor de opbouw van de eigen identiteit van het kind.
Grenzen en regels
Dreumesen kunnen al staan en leren lopen. Ze zien nog geen gevaar en kunnen vaak al meer dan dat ze begrijpen. Hun wereld wordt snel groter. We laten hen deze zoveel mogelijk in vrijheid ontdekken. We introduceren pas grenzen en regels als hun veiligheid in het geding is of als bepaald gedrag in de groep herhaaldelijk wordt waargenomen. Bijvoorbeeld als een kind steeds speelgoed van een ander afpakt. We storen kinderen zo min mogelijk als zij aan het spelen zijn. Als we iets willen, benaderen we een kind altijd van voren. Op deze manier ziet het ons aankomen en schrikt het niet.
Saamhorigheid
Sociaal gedrag is iets wat moet worden aangeleerd: kinderen leren van een combinatie van oefenen en ervaring opdoen. Ze leren het meest van elkaar. Daarom creëren we een sfeer van saamhorigheid, waarin ze leren voor zichzelf en voor elkaar te zorgen. Natuurlijk leggen we dingen uit, maar doen dat niet te vaak en uitgebreid.
Taalontwikkeling
Dreumesen zijn heel gevoelig voor het opnemen van taal. Daarom is het belangrijk dat ze worden benaderd met positieve, respectvolle taaluitingen.
-
Eigen woorden
Eénwoord zinnen; de dreumes maakt eigen woorden. Die bestaan vaak uit één klank en één medeklinker; schoen wordt oen, dier wordt ier, enzovoorts.
-
Losse woorden
Losse woorden worden gebruikt om een hele zin uit te drukken. De losse woorden worden gekoppeld aan een gebeurtenis.
-
Betekenis geven
Het kind leert dat je met een woord kunt verwijzen naar dingen, situaties en gevoelens. Het wijst ook dingen aan die de volwassene dan moet benoemen.
-
Mondmotoriek
Langzamerhand wordt geleerd hoe bepaalde klanken worden gemaakt. Hiervoor is het ontwikkelen van de mondmotoriek erg belangrijk. Het kind leert, onbewust, de lippen en tong steeds meer te gebruiken.
-
Monologen
Een dreumes ‘praat’ veel tijdens het spelen en houdt hele monologen! Hij gebruikt steeds dezelfde woorden en klanken voor eten, speelgoed en dieren.
Hoe begeleidt Kindergarden de taalontwikkeling?
Verwoorden van handelingen
Onze pedagogisch medewerkers praten heel veel met de kinderen en verwoorden zo veel mogelijk de eigen handelingen, zodat de koppeling tussen wat ze zeggen en wat ze aan het doen zijn, duidelijk wordt. Dat is belangrijk, omdat dreumesen in een gevoelige periode zitten voor het opnemen van taal. Ze gaan steeds meer begrijpen en kunnen dus ook steeds gemakkelijker meewerken met handelingen, bijvoorbeeld tijdens hun verschoning.
Positief en functioneel
Kinderen hebben behoefte aan liefde, respect, waardering en duidelijkheid. Onze pedagogisch medewerkers geven hen dat ook. Positief en functioneel geformuleerde taal en positieve non-verbale communicatie sluiten bij die behoefte aan. Een kind dat positieve, respectvolle taal om zich heen hoort en liefdevol wordt benaderd, zal zich geliefd en gewaardeerd voelen.
Samen zingen
Ritme, rijm, intonatie en melodie vormen de basis van taal. Rond de veertiende maand kunnen de meeste kinderen goed in hun handjes klappen. Daarom zijn liedjes met gebaren, zoals 'Hoofd, schouders, knieën, teen' of 'Klap eens in je handjes' leuk om samen te zingen. We zingen altijd in een langzaam tempo, woord voor woord duidelijk gearticuleerd. Samen zingen bevordert ook het luister- en concentratievermogen.
Cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling
Het proces is belangrijker dan het resultaat. Een dreumes die trots laat zien dat hij zelf zijn broek aantrekt, krijgt een compliment. Dat hij ‘m de eerste keer achterstevoren aantrekt, is minder belangrijk.
-
Volgorde en verband
Kinderen begrijpen al wel de vaste volgorde van dingen, maar nog niet wat ze met elkaar te maken hebben.
-
Regels
Een kind snapt alleen regels op het moment dat ze gegeven worden. Daarbij zijn regels gekoppeld aan degene die ze geeft en de situatie waarin ze gegeven worden.
-
Hé, dat doe ik zelf!
De dreumes krijgt in de gaten dat zijn gedrag een situatie kan creëren en gaat dan het effect uitproberen. Dit is anders dan voor het eerste levensjaar, want toen reageerde hij juist op een situatie.
-
Generaliseren
Herkenning van dingen die een kind al weet – het eerder geleerde wordt toegepast. Een bal kan rollen, bijvoorbeeld: als ik met de rode bal kan rollen, kan ik dat ook met de blauwe!
-
Alles proberen
De dreumes gaat alles (meerdere keren) proberen; wat goed gaat, blijft hij doen, wat fout gaat doet hij niet meer of probeert het nog eens.
Hoe begeleidt Kindergarden de cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling?
Uitdagende omgeving
Zintuigen ontwikkelen zich door voldoende afwisseling. We zorgen op alle vestigingen voor een uitdagende omgeving en bieden regelmatig iets nieuws. We gaan buitenspelen in de regen, met blote voeten in de zandbak, met modder spelen, kliederen met de waterbak, droge bladeren meenemen naar binnen, brooddeeg maken, noem maar op.
Gedoseerd aanbieden
We bieden niet te veel speelmateriaal tegelijk aan. Als we dat wel zouden doen, is de kans groot dat een kind van het ene naar het andere fladdert en onrustig wordt. We kijken goed naar het kind: wat het nu (nog) niet aantrekkelijk vindt, zetten we weg en bieden we in een latere leeftijdsfase aan. Het kind is dan ouder en verder in zijn ontwikkeling en kan het materiaal misschien op een andere manier ontdekken.