Jouw kind is tussen de0 tot 6 maanden
Ontwikkelingen van een baby in de eerste fase
Kinderen ontwikkelen zichzelf. Ze hebben hun omgeving nodig om ervaringen op te doen en de juiste begeleiding te krijgen. Op deze tijdslijn maak je kennis met mijlpalen op het gebied van motoriek, taalontwikkeling, sociaal-emotionele en cognitieve-zintuiglijke ontwikkeling én persoonlijkheidsontwikkeling. Ook lees je hoe Kindergarden de omgeving van de kinderen inricht zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. We benutten de “terugkomende” verzorgingsmomenten zoals tijdens aan en uit kleden, luiers verschonen, kinderen op bed leggen om extra 1 op 1 aandacht aan de kinderen te geven. Zo wordt een alledaags verzorgingsmoment een bijzonder ontwikkelmoment.
Wist je bijvoorbeeld al dat een baby vanaf de tweede maand gedrag leert te herhalen? En dat de eenkennigheidsfase bij jongens vaak later start dan bij meisjes?
Ontwikkeling vindt plaats tijdens de interactie tussen kinderen onderling en interacties met de pedagogisch medewerkers en de omgeving. Door onze horizontale groepen, kunnen we de juiste begeleiding geven die binnen de verschillende ontwikkelingsfasen nodig is. We volgen daarbij het tempo en de voorkeuren van de kinderen. Het ene kind is immers het andere niet. En ieder kind ervaart zijn eigen mijlpalen op zijn eigen moment. Deze tijdslijn laat zien wat je kunt tegenkomen tijdens die eerste belangrijke levensjaren van een kind. Daarbij laten we de kinderen hun eigen mijlpalen en ontwikkeling volgen!
Motorische (lichamelijke) ontwikkeling
Speelgoed bieden we in deze fase gekruist aan bij Kindergarden. Zo stimuleren we zowel de grove als de fijne motoriek.
-
Babyreflex
Tot anderhalve maand zien we spontane, ongecontroleerde bewegingen, ook wel babyreflexen genoemd.
-
Grijpreflex
De baby leert zijn vingers te bewegen, een vuist te maken en de handen te openen. Vanaf 3 maanden gaat de grijpreflex zich verder ontwikkelen.
-
Eerste coördinatie
Eerste mond-hand coördinatie. De baby leert gericht dingen op te pakken en kan dingen van hand naar hand overpakken. Er ontstaat meer lichaamscontrole.
-
Nekspieren
Inmiddels zijn de nekspieren zo stevig dat het hoofdje niet meer wiebelt. De baby kan zijn hoofd optillen, alle kanten op kijken en volgt je als je langsloopt.
-
Rollen
Na ongeveer 6 maanden kan de baby zelfstandig heen en weer rollen.
Hoe begeleidt Kindergarden de motorische (lichamelijke) ontwikkeling?
Reiken, grijpen en schoppen
Belangrijk voor het ontwikkelen van de grove en fijne motoriek is dat baby’s vaak de gelegenheid krijgen om te reiken, grijpen, schoppen en om vast te houden. We doen dit door kinderen ruimte te geven om te bewegen en te ontdekken, bijvoorbeeld op het speelkleed. We leggen de kinderen zo veel mogelijk in de vrije ruimte, beperken het gebruik van wipstoeltjes en vermijden te lang in de box. Het is voor kinderen prettig en leerzaam om de ruimte van een andere kant te zien en te ervaren.
Speelgoed gekruist aanbieden
Het speelgoed leggen we wat verder weg, zodat hij of zij zich moet uitstrekken om erbij te kunnen. Speelgoed bieden we gekruist aan. Aan de ene zijde laten zien, aan de andere zijde neerleggen. Om erbij te kunnen voeren de kinderen dezelfde beweging uit als bij het omrollen en wordt zowel de grove als fijne motoriek gestimuleerd. We bieden niet te veel speelgoed tegelijkertijd aan. Hier worden kinderen onrustig van.
Voorkeurshouding beperken
Kinderen worden geregeld in een andere houding neergelegd. Zo ervaart een kind de verschillen tussen rug, zij en buik. Een kind heeft pas vanaf 4 maanden besef van zijn eigen lichaam en vergeet bepaalde lichaamsdelen gewoon als het die niet ziet. Door verschillende bewegingsoefeningen kunnen we ook de voorkeurshouding beperken. We benaderen de ene keer vanaf rechts, de andere keer vanaf links. Daarmee stimuleren we kinderen om beide helften van het lichaam te gebruiken.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Onze pedagogisch medewerkers nemen soms bewust even afstand, want kinderen hebben volwassenen niet bij alles nodig om tot ontwikkeling te komen.
-
Alleen ouders
Tot ongeveer anderhalve maand reageert de baby op de stem, geur en gezichtsuitdrukkingen van vrijwel alleen de ouders.
-
Glimlach
De eerste sociale glimlach. De baby reageert op elk lachend gezicht, niet alleen meer van de ouders, maar zelfs van onbekende personen.
-
Contact
Armen worden uitgestrekt om opgepakt te worden, verschillende manieren van huilen ontstaan om verschillende emoties en behoeften duidelijk te maken. De baby maakt contact met meerdere personen.
-
Nieuwsgierig
Bij 3-4 maanden gaat een kindje steeds meer herkennen en wordt het steeds nieuwsgieriger naar nieuwe omgevingen en mensen.
-
Eenkennigheidsfase
Rond 5-6 maanden kan een kindje duidelijk laten merken wat het wel of niet prettig vindt. Het kan zich vastklampen wanneer de ouder of verzorger aanstalten maakt om weg te gaan. Deze eenkennigheidsfase duurt vaak meerdere maanden. De start verschilt per kind; bij jongens vaak later dan bij meisjes, zo rond de 8-9 maanden.
Hoe begeleidt Kindergarden de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Vaste gezichten
Volgens wet & regelgeving mag een kind maar een maximaal aantal vaste gezichten zien per week. We hebben op iedere groep een vast team van medewerkers die voor de kinderen zorgen.
Pedagogische basishouding
We treden ieder kindje positief tegemoet. Dat betekent zachtjes praten, vriendelijke gezichtsuitdrukking, op ooghoogte praten, uitleg geven aan al je handelingen. Schoenen met zachte zolen dragen (i.v.m. hard geluid op de grond). We benaderen een kind altijd van voren, zodat het niet schrikt.
Bewust even afstand
Kinderen hebben volwassenen niet bij alles nodig om tot ontwikkeling te komen en dus nemen pedagogisch medewerksters soms bewust afstand. Ze moedigen het kind aan op een afstandje. Dat vergroot het zelfvertrouwen. Het ‘zelf doen’ is overigens ook goed voor de cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling. Kinderen – hoe klein ook – krijgen een kick van zelfstandig leren en ontdekken.
Voeden op schoot
We voeden kinderen zoveel mogelijk op schoot. Het kindje krijgt hierdoor 1 op 1 aandacht, voelt zich geliefd en is daarna vaak voldaan. Daarna kan het zichzelf vaak even goed vermaken Daarnaast heeft een kind een actievere houding als het zittend op schoot gevoed wordt en kan het de omgeving beter in zich opnemen.
Taalontwikkeling
Een baby communiceert nog niet met woorden, maar luistert al wel heel selectief: het liefst hoort hij stemmen. We besteden dan ook veel aandacht aan voorlezen, zelfs voor de allerkleinsten.
-
Lachen en huilen
De eerste twee maanden huilt de baby op één manier, lacht geluidloos en is in staat om stemmen te horen.
-
Stemherkenning
Rond 6 weken herkent een baby de stem van de ouders en rond 8 weken reageert hij hier op door met zijn hoofd de stem te volgen. Bij 2 - 3 maanden begint een baby zelf verschillende klanken te produceren. Het brabbelen ontstaat.
-
Brabbelfase
De baby herhaalt steeds dezelfde lettergrepen, hoort eigen geluidjes, doet andere geluiden na en brabbelt tegen het speelgoed. De brabbelfase breidt zich uit.
-
Expressie
De baby kan zich op 4 manieren uitdrukken: huilen, geluiden en klanken, gezichtsuitdrukkingen en gebaren.
-
Basis voor praten
De taalontwikkeling gaat snel tussen de 4 en 8 maanden. Een baby hoort ritme en klanken: de basis voor het leren praten. Baby’s vinden het heerlijk om een vertrouwde stem te horen, die ook troostend kan zijn.
Hoe begeleidt Kindergarden de taalontwikkeling?
Dol op zingen
Twinkel, twinkel kleine ster, Daar komt een muisje aangelopen, Schaapje, schaapje heb je witte wol – liedjes, rijmpjes en versjes: we zingen heel vaak en altijd in een langzaam tempo, met hoge tonen en overdreven intonatie, zodat het kind de klanken goed kan horen. In deze periode zijn vrijwel alle kinderen dol op zingen.
Voorlezen
We besteden veel aandacht aan voorlezen bij Kindergarden. Zelfs voor de allerkleinsten. Een baby communiceert nog niet met woorden, maar wel met geluiden, gebaren en mimiek. En hij luistert al heel selectief: het liefst hoort hij stemmen. Dat is van belang voor zijn eigen taalontwikkeling. In de brabbelfase die voorafgaat aan het praten, maken baby’s herhaalde articulatiebewegingen.
Zelfexpressie zorgt voor zelfvertrouwen
Muziek is een belangrijk onderdeel van ons pedagogisch programma. We zingen en zetten klassieke muziek aan op de babygroep. Ieder kind is vrij om zich op eigen wijze uit te drukken: zelfexpressie is goed voor het zelfvertrouwen.
Steeds meer reactie
We praten veel tegen baby’s en hebben daarbij zoveel mogelijk oogcontact. Tijdens verzorgingsmomenten vertellen we wat we doen. Een baby luistert vooral naar de toon en hoort verschil in de manier van spreken. Daarom praten we met goedkeurende, liefdevolle stem. We geven de tijd om te reageren. Er komt steeds meer reactie: van een geluidje tot kirren, kraaien en een lachje!
Cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling
Een baby kan dingen wel vastpakken, maar heeft nog geen controle om te ontdekken met zijn vingers. Daarom stopt hij alles in zijn mond: daar is wel controle.
-
Aanpassingsvermogen
Reageert een baby de eerste maand nog instinctief op een gebeurtenis of omgeving, in de drie daarop volgende maanden ontstaat het aanpassingsvermogen. Een baby die honger heeft, stopt bijvoorbeeld direct met huilen als hij of zij de fles ziet.
-
Mond
De eerste maanden leert een kindje door te voelen, te grijpen, te proeven, te kijken of te horen. Het ontdekt namelijk niet alleen met zijn ogen en handen, maar vooral met zijn mond. Het ‘proeft’ alle nieuwe vormen en leert daarvan hoe dingen aanvoelen.
-
Oorzaak en gevolg
Een baby leert gedrag te herhalen en ontdekt nieuwe dingen. Bijvoorbeeld als per ongeluk tegen een muziekdoos wordt gestoten. Na een paar keer herhalen weet hij of zij: er komt geluid uit! De baby leert nu oorzaken en gevolgen te herkennen en te onderscheiden.
Hoe begeleidt Kindergarden de cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling?
Ruimte en afwisseling
De motorische en zintuiglijke ontwikkeling zijn de basis van waaruit de cognitieve ontwikkeling start. Baby’s doen indrukken op van hun omgeving via het gevoel: hard, zacht; ruw, glad; koud, warm; groot, klein. Voor de cognitieve ontwikkeling is dit een eerste aanzet tot opslaan van kennis, kenmerken van dingen, dieren of mensen. We geven kinderen veel ruimte om te bewegen en te ontdekken. We bieden daarbij afwisselend materiaal aan met verschillende texturen zoals stof, plastic, hout en bamboe.
De wereld in zwart-wit
Het contrast tussen zwart en wit is het eerste wat kinderen kunnen zien. Ook wanneer de meeste baby’s bij ons komen, worden ze door dit contrast extra aangetrokken. Langzaam komen er steeds meer kleuren bij maar door ook het contrast zwart wit te blijven aanbieden, helpt het de kinderen om vormen te gaan herkennen en prikkelt het de zintuigen.
Alle zintuigen prikkelen
Het is goed om vanaf ongeveer vier maanden alle zintuigen te prikkelen. Baby’s onderzoeken materialen door ze te bekijken, te voelen en te proeven. Ze hebben behoefte aan speelgoed met duidelijke vormen, geluiden en kleuren. Het concentratievermogen van een baby is echter beperkt; we kijken goed en reageren op signalen dat het genoeg is geweest. Een kindje geeft dat op deze leeftijd al heel goed zelf aan.
Veiligheid voorop
Baby’s zijn heel nieuwsgierig. We zorgen er dan ook voor op onze vestigingen dat er geen voorwerpen in hun buurt zijn die gevaar kunnen opleveren. Overigens: tot zo’n zeven maanden kunnen ze nog niet goed voelen met hun handen. Ze kunnen dingen wel vastpakken, maar hebben nog geen controle om te ontdekken met hun vingers.