Jouw kind is tussen de6 tot 12 maanden
Ontwikkelingen van een baby in de tweede fase
Kinderen ontwikkelen zichzelf. Ze hebben hun omgeving nodig om ervaringen op te doen en de juiste begeleiding te krijgen. Op deze tijdslijn maak je kennis met mijlpalen op het gebied van motoriek, taalontwikkeling, sociaal-emotionele en cognitieve-zintuiglijke ontwikkeling én persoonlijkheidsontwikkeling. Ook lees je hoe Kindergarden de omgeving van de kinderen inricht zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. We benutten de “terugkomende” verzorgingsmomenten zoals tijdens aan en uit kleden, luiers verschonen, kinderen op bed leggen om extra 1 op 1 aandacht aan de kinderen te geven. Zo wordt een alledaags verzorgingsmoment een bijzonder ontwikkelmoment.
Wist je dat een kindje na 8 maanden doelbewust gaat communiceren? En dat rood de eerste kleur is die kinderen kunnen zien?
Ontwikkeling vindt plaats tijdens de interactie tussen kinderen onderling en interacties met de pedagogisch medewerkers en de omgeving. Door onze horizontale groepen, kunnen we de juiste begeleiding geven die binnen de verschillende ontwikkelingsfasen nodig is. We volgen daarbij het tempo en de voorkeuren van de kinderen. Het ene kind is immers het andere niet. En ieder kind ervaart zijn eigen mijlpalen op zijn eigen moment. Deze tijdslijn laat zien wat je kunt tegenkomen tijdens die eerste belangrijke levensjaren van een kind. Daarbij laten we de kinderen hun eigen mijlpalen en ontwikkeling volgen!
Motorische (lichamelijke) ontwikkeling
Materiaal wordt bij Kindergarden op kindhoogte aangeboden. De inrichting van de groepsruimte is voorbereid en afgestemd op de ontwikkelingsfase van je kindje.
-
Tijgeren en kruipen
Een kindje begint met tijgeren en na een tijdje met kruipen door zijn beentjes onder zijn lichaam op te trekken.
-
Zelf staan
Na 11 tot 12 maanden kunnen sommige kinderen aan de hand lopen; sommigen kunnen zelfs op eigen kracht staan. Een enkeling loopt al zelfstandig.
-
Motoriek
Baby's kunnen voorwerpen gaan aanwijzen en iets kleins in de pincetgreep oppakken. De fijne motoriek verbetert.
-
Optrekken
Zelfstandig gaan zitten door op de buik te rollen en zich dan op te drukken. Vanuit de zitstand gaat een kindje zich rond de tien maanden optrekken tot het op eigen benen staat. Weer gaan zitten is nog moeilijk.
-
Zelf zitten
Kinderen kunnen zichzelf ondersteunen als ze rechtop gehouden worden onder hun oksels. Misschien trekken ze zichzelf met wat hulp al op van zit tot staan.
Hoe begeleidt Kindergarden de motorische (lichamelijke) ontwikkeling?
Een bal is leuk!
Jonge kinderen vinden het leuk om met een bal te spelen. Het is ook goed voor de lichamelijke ontwikkeling: tijdens het rollen van de bal zullen ze proberen te gaan zitten. Het rollen op zich is een goede motorische oefening. We gebruiken oa. rubberen, buigzame open ballen waar de kindervingertjes grip op hebben. Deze rollen niet zo snel weg. Andere ballen kunnen namelijk weleens frustratie oproepen bij kinderen als ze deze nog niet makkelijk kunnen pakken.
Op kindhoogte
De inrichting van de groepsruimte is voorbereid en afgestemd op de ontwikkelingsfasen van de kinderen. Materiaal wordt op kindhoogte aangeboden. Er zijn verschillende texturen, klim- en klauterattributen en rustige hoekjes. Kinderen die leren lopen, vinden het fijn om achter een loopkarretje te wandelen. Op die manier kan het kind leren om stapjes te zetten, maar heeft het wel houvast.
Ruimte geven
Door de grote sprongen in de motorische ontwikkeling wordt een kind in deze fase steeds zelfstandiger. Het heeft onze hulp niet meer bij alles nodig om te ontdekken en te ervaren. De ruimte is zo ingedeeld dat er op verschillende plekken en op verschillende hoogtes ontdekkingsmateriaal ligt, zo wordt de ruimte in zijn geheel benut. Dat maakt het voor kinderen die net gaan draaien en tijgeren interessant om een volgende stap te zetten.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Door observaties en onderling overleg weten we waar een kindje staat qua ontwikkeling en waar we een volgende uitdaging zien. We dagen de kinderen uit, zorgen dat een kind niet wordt overvraagd, maar we bereiden het steeds een beetje verder uit.
-
Emoties
Een kind leert de betekenis van emoties van anderen steeds beter begrijpen. Soms kunnen woede en angsten toenemen. Met name angst voor onbekende personen.
-
Eenkennigheid
Het verschil tussen vreemde en vertrouwde gezichten wordt herkend. Eenkennigheid is het gevolg en kan enige maanden tot een jaar duren. Kinderen vinden het eng om alleen gelaten te worden (verlatingsangst).
-
Meehuilen
De gevoeligheid voor stemmingen van anderen neemt toe. Een kind kan zonder reden meehuilen met andere kinderen.
-
Kusjes
De baby toont genegenheid aan bekenden door middel van kusjes. Tussen tien en twaalf maanden kan hij wegkijken of toont andere gezichtsuitdrukkingen wanneer hij het ergens niet mee eens is.
-
Verkennen
Kinderen zien elkaar als ‘speelding’ en verkennen elkaars lichaam. Dat gaat altijd goed, al kan er soms onderlinge irritatie ontstaan doordat het ene kind het andere bijvoorbeeld vastpakt.
Hoe begeleidt Kindergarden de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Kiekeboe!
Kinderen ontwikkelen begrip voor de aan- en afwezigheid van voorwerpen of mensen. Het kiekeboe-spel vinden ze erg leuk en leert hen spelenderwijs dat we altijd terugkomen, ook al zien ze ons even niet. Tijdens de eenkennigheidsfase is dit belangrijk.
Vertrouwde gezichten
In deze periode zien kinderen voor het eerst het verschil tussen ouders en anderen. We zorgen dan ook voor vaste, vertrouwde gezichten op de groep van uw kindje, zodat het stap voor stap ervaart dat het niet erg is om even met anderen dan je ouders te zijn. Ook draaien we vaak eenvoudige, rustgevende muziek.
Trots zijn op wie je bent
Door observaties en onderling overleg weten wij waar uw kindje staat qua ontwikkeling en waar wij een volgende uitdaging zien. De kinderen leren bij ons dat zij trots mogen zijn op wie zij zijn, wat zij bereiken, kunnen en doen. Dat doen we door iedereen evenveel onverdeelde aandacht te geven.
Taalontwikkeling
Wist je dat baby’s het heerlijk vinden om naar gezongen liedjes te luisteren? En dat we kinderen al snel uit een gewone beker laten drinken? Dat doen we om de mondspieren en -motoriek te stimuleren.
-
‘Praten’
Lange reeksen van klinkers en medeklinkers worden herhaald. Kinderen ‘praten’ op verschillende toonhoogtes en maken geluiden als je tegen hen spreekt.
-
Doelbewust communiceren
Het kind leert de betekenissen van gezichtsuitdrukkingen en intonaties te begrijpen en gaat na acht maanden doelbewust communiceren.
-
Omgevingstaal
Klanken, melodieën en gezichtsuitdrukkingen worden nagedaan die hij of zij kent uit de omgeving. Dit noemen we de omgevingstaal.
-
Eerste woord
Het kind begrijpt eenvoudige taal. Tussen de tien en twaalf maanden ligt voor de meeste kinderen de periode van het eerste echte woord.
-
Gebaren
Een paar simpele gebaren worden geleerd: wijzen, nee schudden en zwaaien. In deze periode – tussen de tien en twaalf maanden – kan een kind ook gebaren van anderen na gaan doen.
Hoe begeleidt Kindergarden de taalontwikkeling?
Taalgebruik aanpassen
In deze fase gebruiken we veel gebaren of beelden, bijvoorbeeld uit boeken of van beeldkaarten, om taal en situaties voor de kinderen te verhelderen. Natuurlijk praten we ook veel tegen hen, vertellen we wat we aan het doen zijn en leggen iets uit in eenvoudige, korte zinnen. Alle overgangsmomenten gedurende de dag worden met taal en liedjes begeleid. We communiceren rustig en respectvol. Mede door de herhaling slaan kinderen woorden en klanken op die ze later zelf kunnen gebruiken.
Gewone beker
We laten kinderen op onze vestigingen al snel uit een gewone beker drinken en geven het eten in kleine stukjes. Dit doen we om de mondspieren en -motoriek te stimuleren en daarmee de taal- en spraakontwikkeling. Met een gewone beker leert uw baby namelijk de vloeistof goed aan te zuigen en juist te doseren. Hij of zij ziet immers zelf hoeveel drinken er nog in de beker zit.
Stemvariaties
Ook nu nog vinden baby’s het heerlijk om naar gezongen liedjes te luisteren. Zeker als er allerlei spannende geluiden en bewegingen aan te pas komen. Variaties in toonhoogte en volume worden met enthousiasme begroet. Klap eens in de handjes, Dit zijn mijn wangetjes, Kiekeboe, en Appel, peertje en banaan doen het heel goed!
Cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling
Bij het stimuleren van de cognitieve en zintuiglijke ontwikkeling, streven we naar momenten van individuele aandacht. We proberen daarbij altijd een gevoel van verwondering te creëren: of we nu samen met je kindje een (voel)boekje lezen of samen een verse groentehap eten
-
Herkenning
Een kindje herkent voorwerpen die het eerder via een ander zintuig, vaak de mond, heeft leren kennen.
-
Zelf bedacht
Langzamerhand leert een kindje verschil in geluiden te onderscheiden. Rond acht, negen maanden kan het gericht spelen. Acties zijn niet toevallig meer, maar zelf bedacht.
-
Oorzaak en gevolg
Het kind is geboeid door oorzaak-gevolg verbanden. Het gaat ontdekken dat verschillende handelingen bij elkaar horen.
-
Ruimte en tijd
Tussen de acht en twaalf maanden komt het besef van ruimte en tijd. Als speelgoed bijvoorbeeld achter elkaar ligt (ruimte), moet een kind eerst het één weghalen om het ander te pakken (tijd).
-
Concentratie
Ervaringen worden nu verwerkt in dromen. Daardoor kan een kind onrustiger en angstiger zijn. Tegelijkertijd neemt het concentratievermogen toe tot ongeveer 1 minuut.
Hoe begeleidt Kindergarden de cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling?
Rood: de eerste kleur
Onze pedagogisch medewerksters creëren situaties die bijdragen aan het gevoel van verwondering bij de kinderen. We gebruiken verschillende kleuren, te beginnen bij rood. Dit is namelijk de eerste kleur die kinderen kunnen zien. Ook dagen we ieder kindje uit door bijvoorbeeld materiaal te gebruiken dat een bepaald geluid maakt, of dat anders aanvoelt, zoals aluminium en hout.
Verse groentehap
Voelen, ruiken, proeven. Van jongs af aan stimuleren we de smaakontwikkeling en betrekken we ouders bij het ontwikkelen van een gezond leefpatroon. Zodra het kind eraan toe is, en in overleg met ouders, krijgt hij of zij groente- en fruitsnacks.
Babyboekjes
Voorlezen is leerzaam en bovendien een moment van individuele aandacht. We lezen samen verschillende (voel)boekjes, benoemen plaatjes, slaan bladzijdes om en voelen de textuur van het boek. Zo wordt een boekje iets dat baby’s vast kunnen houden, waar ze in kunnen bladeren en later ook meelezen. Ze genieten van de stem van hun ouders en pedagogisch medewerkers en worden er rustig van.