Het gaat over, echt waar
We kennen het allemaal, de onvoorspelbaarheid van onze kinderen. Het begint eigenlijk meteen al. Zodra het kan ga je met je frisgewassen baby in de spiksplinternieuwe wandelwagen richting de bakker. Trots sta je na dagen kraambed op je beurt te wachten. De geur van warm vers gebakken brood vergroot de roze wolk totdat…… er een geuroverheersende bruine wolk opstijgt vanuit jouw wandelwagen.
Dit is het begin van een jarenlange weg aan beschamende incidenten, waar je later heel erg om kan lachen (dit laatste onthouden en gebruiken als mantra in geval van nood).
Hieronder een fijn incident met een dwars drie-plussertje:
‘Mag ik een plakje worst?’‘Wat zeg je nu? Dat kan je toch niet vragen, dat moet aangeboden worden.’
‘Maar ik wil worst, dat krijg ik hier toch altijd?!’
‘Nu niet.’
‘IK WIL WORST!!’
‘Nee, je krijgt niet en met dat geschreeuw al helemaal niet.’
‘Dan plas ik in mijn broek.’
‘Je plast toch altijd op de wc, je bent al zo groot.’
‘Nu niet!’
‘Doe niet zo raar.’
‘Ik doe het!’
‘ZO!’
‘Nee zeg! Dit geloof je toch niet. Een hele plas op de grond!’
‘Ja, van mij.’
‘Sjongejongejonge, sorry hoor mevrouw, heeft u een dweil?’
‘Jawel, alstublieft, ach ja, kinderen. Anders nog iets?’
‘Nee, anders niets.’
‘Dat is dan twaalfvijfenzeventig alstublieft. Wil jij een plakje worst?’
‘JA!’
‘Wat zeg je dan?’
‘Dag slager!’
Mijn moeder heeft nog altijd de lachers op haar hand als ze dit over mij vertelt. Ik zit er dan bij en lach een beetje mee. Want ik heb zelf ook dit soort verhalen over mijn kinderen. En mijn oudste hoort ze graag aan nu hij zelf vader is. Het verbindt ons. We hebben allemaal dit soort ervaringen. Het hoort bij het ouderschap. Dus laten we de vader/moeder die een gillende peuter de winkel uitsjouwt steunen. Knipoog en glimlach, toon begrip. Het gaat over.
Echt?
Echt!