Naast support heeft je kind natuurlijk ook begrenzing nodig. Begrenzing zorgt voor duidelijkheid en veiligheid. Door deze begrenzing weten kinderen wat ze kunnen verwachten. Het geeft hen een geborgen gevoel. Nu kan het best lastig zijn om duidelijke regels te stellen voor een kind dat constant de grenzen op zoekt.
Bij Kindergarden hebben wij hier ook mee te maken, hieronder enkele tips die kunnen helpen:
1. Basisregels
Bedenk welke basisregels er bij jullie in huis gelden en welke jullie binnen het gezin het belangrijkste vinden. Welke normen en waarden vinden jullie belangrijk? Normen en waarden kunnen zelfs aan de allerkleinsten al meegegeven worden. Ook kun je de kinderen hierin laten meedenken. Wat vinden zij belangrijk, wat hebben zij nodig?
2. Routines
Koester routines en rituelen, deze geven een kind duidelijkheid en houvast en zorgen voor zelfvertrouwen. Deze ontstaan in de loop der jaren vaak spontaan in een gezin.
3. Benoemen wat je wél wilt zien
Probeer vooral te benoemen wat je wel wilt zien van je kind. Je bent al snel geneigd om ‘nee’ te zeggen en te benoemen wat je niet wilt zien. Op de groepen bij Kindergarden benoemen we graag het gedrag dat we wel willen zien. Kinderen kunnen hier veel meer mee dan dat ze te horen krijgen wat ze niet mogen.
We benoemen de mogelijkheden en zien dat kinderen ongelooflijk trots zijn als ze doen wat we van ze vragen. Zeg bijvoorbeeld in plaats van ‘niet rennen’ juist ‘loop maar rustig naar je kamer’. Dit is veel duidelijker en concreter voor een kind. Probeer ook woorden als ‘straks’ of ‘iets’ te ontwijken. Deze zijn verwarrend voor een kind. Zeg bijvoorbeeld in plaats van ‘straks mag je een soepstengel’ juist ‘als we klaar zijn met opruimen mag je een soepstengel’.
4. Feiten en consequenties
Wanneer je kind iets doet wat je niet wilt, benoem dan wat je ziet (feiten) en noem daarna een logische consequentie (dit is niet een straf). Bijvoorbeeld ‘je bent je broertje aan het slaan, dat doet pijn (feit), dan ga je nu even alleen spelen’.
5. Consequent blijven
Probeer consequent te blijven. Niks is zo frustrerend als een kind niet weet waar het aan toe is. Blijf bij je eigen regels en benoem ze. Bewaar je rust en kalmte.
6. Pas je aan indien nodig
Blijf goed kijken naar je kind. Ieder kind is anders. Vaak reageren we meteen op het gedrag van een kind. Probeer eerst even af te wachten, het gedrag te beschrijven en vragen te stellen. Vaak is de intentie van een kind heel anders dan het gedrag wat het laat zien. Luister en kijk waar je kind fijn op reageert en pas je daarop aan.
7. Meedenken in oplossingen of regels
Laat kinderen meedenken in oplossingen of regels, dat maakt een kind betrokken en gemotiveerd zich eraan te houden.
Tot slot: realiseer je dat het moeilijk is om altijd consequent te blijven en dat er zeker uitzonderingen bestaan. Ouders zijn ook maar mensen 😉